Financieel gezien zijn hiervoor weinig knelpunten. De overgang naar emissieloos zwaarder materieel heeft volgens het Ecnomisch Instituut voor de bouw wel meer voeten in de aarde.

In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat onderzocht het EIB de financiële mogelijkheden van de transitie naar groen materieel in de periode voor 2030.  Van de huidige vloot is volgens het EIB naar schatting 80 procent voor 2030 aan vervanging toe. “Dit hoge aandeel van vervanging biedt mogelijkheden om bij de overgang naar emissieloze mobiele werktuigen aan te sluiten op de natuurlijke vervangingsmomenten.” Onder mobiele werktuigen verstaat het EIB overigens alle materieel dat op bouwplaatsen voor bouw- en infraprojecten worden ingezet. Voorbeelden daarvan zijn graafmachines, shovels, walsen en heistellingen.

Vervanging

Uit het onderzoek blijkt dat momenteel meerdere deals en akkoorden op het klimaat aansturen op het terugdringen van uitstoot van voertuigen. Het instituut ziet daarom veel kansen om bij vervanging van het lichte materieel voor emissieloze alternatieven te kiezen.

Financieel gezien is dat goed mogelijk. “De aanschafprijs is wel een kwart hoger, maar wordt snel gecompenseerd door de lagere onderhouds- en energiekosten. Die zijn zelfs de helft lager dan bij dieselmaterieel. Daarnaast is de levensduur langer”, aldus het EIB.

Het totaal aantal mobiele werktuigen in de bouw wordt momenteel op circa 43.000 stuks geschat. De helft daarvan bestaat uit graafmachines en shovels. Daarvan valt ongeveer de helft in de gewichtsklasse tot vijf ton. Eén op de drie zit tussen de vijf en twintig ton. Vijftien procent is zwaarder dan twintig ton.

Energievoorziening ingewikkeld

Vooral voor het materieel onder de vijf ton worden mogelijkheden gezien. Minder enthousiast is het EIB over de vervanging van het zwaardere materieel omdat hier de obstakels een stuk groter zijn. Zo is bijvoorbeeld de energievoorziening op bouwlocaties hier nog ingewikkelder. Daarnaast is het financieel niet aantrekkelijk: de aanschafprijs is twee tot drie keer hoger dan dat van dieselmaterieel. De lagere kosten bij het gebruik kunnen dit gat niet dichten. Daarbij tekent het EIB in het onderzoek aan dat er in de middel en zware gewichtsklasse ook nog nauwelijks emissieloze alternatieven beschikbaar zijn. “Dit komt onder andere omdat deze machines vaak door fabrikanten worden gemaakt die internationaal actief zijn. Op de markt is nog weinig vraag naar nieuwe emissieloze alternatieven, waardoor de fabrikanten terughoudend zijn met het investeren in nieuwe technieken. Voor zwaar materieel is het dus niet aantrekkelijk om over te stappen, als die er al zijn. Die transitie heeft een lange adem nodig”, aldus het EIB.

 Nieuwsgierig naar het gehele rapport? Bekijk het rapport:

https://www.eib.nl/publicaties/mobiele-werktuigen-in-de-bouw/