Samenwerken aan een emissievrije toekomst

12-12-2022
119 keer bekeken

De route naar een emissievrije bouwsector kent meerdere wegen. Elektrificatie van materieel lijkt dé oplossing, maar er is meer nodig. Voor grotere machines wordt gekeken naar waterstof. En hoe gaan we laden? En bieden opdrachtgevers voldoende zekerheden aan ondernemers? Artikel van De Groene Koers.

De route naar een emissievrije bouwsector kent meerdere wegen. Elektrificatie van materieel lijkt dé oplossing, maar er is meer nodig om emissievrij te draaien. Voor grotere machines wordt gekeken naar waterstof en kan door HVO ook al een flinke emissiereductie bereikt worden. Maar ook de randvoorwaarden moeten invulling krijgen. Hoe gaan we laden? Én bieden opdrachtgevers voldoende zekerheden aan ondernemers om grote investeringen in duurzaam materieel te verantwoorden? In dat speelveld beweegt De Groene Koers zich.

“We behartigen de belangen van ondernemers, willen hen kennis aanreiken en inspireren, maar we zetten hen ook aan om te investeren in emissiearm en -vrij materieel”, zegt Jorrit van Ommen namens de Groene Koers. “Dat doen we door als brancheorganisaties - Koninklijke Bouwend Nederland, BMWT, Cumela, Koninklijke VHG, Vereniging MKB INFRA - samen op te trekken. Dat is een bewuste keuze, we kunnen niet zonder elkaar. Alle kennis is nodig, maar ook dat we op een andere manier samenwerken. Dat maakt de technische inbreng van BMWT zo waardevol, maar ook die van Cumela-leden die vaak de grondwerkzaamheden uitvoeren voor bouw- en GWW-bedrijven.” 

Realistische ambities
In deze transitiefase merkt Van Ommen ook hoe belangrijk het is dat opdrachtgevers hun verantwoordelijkheid nemen. “We moeten traditionele patronen doorbreken en veel vaker met elkaar het gesprek voeren over ambities en mogelijkheden. Ingegeven door de journalistiek (die schrijft over nieuwe ontwikkelingen) ontstaat soms het beeld dat we inmiddels al in staat zijn om overal emissievrij te werken. Dat het meestal pilotprojecten zijn, waarbij machines vanuit het hele land betrokken worden, ontgaat de lezers.” Desondanks verwacht De Groene Koers dat de elektrificatie van machines een vlucht zal nemen. Al plaatst Van Ommen wel kanttekeningen bij te hoge ambities. “We zien dat er veel nieuw licht elektrisch materieel op de markt komt, maar voor de zwaardere machines is meer ontwikkeltijd nodig én een internationale lobby. Nederland is slechts een klein land en samen met de Scandinavische landen hebben we te weinig volume om een vuist te maken naar internationale bouwmachineproducenten. Daarnaast weten we dat de ontwikkeling van een waterstof- of elektrische machine gemiddeld zeven jaar vergt. Nu aangeven dat projecten in 2028 volledig emissievrij uitgevoerd moeten worden, daarmee gaan we echt te snel. Er zit zelfs een gevaar in om die torenhoge ambitie nu hardop uit te spreken; aannemers gaan afwachten en slaan dan de stap naar Stage V machines – waarmee in combinatie met HVO veel milieuwinst te behalen is - over.”

Kennistafels
De Groene Koers spant zich in om bouw- en groenondernemers te motiveren om in duurzaam materieel te investeren, maar pleit ook voor een realistische benadering. “In oktober hebben we op vier locaties in het land Kennistafels georganiseerd. Rijkswaterstaat, opdrachtgevers, leveranciers en aannemers gingen tijdens deze sessies met elkaar in gesprek. Met als centrale vraag: wat is er mogelijk? De uitkomsten waren zeer interessant. We spraken ondernemers die al de helft van hun materieel hadden vervangen voor elektrische machines, maar ook aannemers die nog terughoudend zijn. En ook bij opdrachtgevers was het ambitieniveau zeer uiteenlopend. Er waren bijvoorbeeld partijen die echt over de horizon keken. Zoals de gemeente Arnhem. Om emissievrij draaien te stimuleren gaan zij binnen de gemeentegrenzen laadvoorzieningen realiseren.” Is dat dé oplossing? “Niet voor ieder werk”, waarschuwt Van Ommen. “Heel terecht bracht een aannemer tijdens de Kennistafels in dat een vaste laadhub geen oplossing biedt voor werken in landelijk gebied en dat er behoefte is aan meer duurzame aggregaten. Er is dus niet één oplossing, afwegingen zullen iedere keer opnieuw gemaakt moeten worden op basis van de locatie en de aard van het werk.”

 

Kennis opbouwen
De sleutel tot een succesvolle transitie is met elkaar in gesprek gaan en kennis opbouwen. “Daar spant De Groene Koers zich voor in. De Kennistafels die we in oktober organiseerden met Rijkswaterstaat (RWS) vormden de eerste aanzet. Opdrachtgevers en opdrachtnemers benoemden tijdens die sessies de knelpunten en kansen. Die input is voor ons de basis om volgend jaar nieuwe bijeenkomsten te organiseren, maar dan per thema. Zo zal de stand van de techniek aan de orde komen, de laadinfrastructuur, handhavingsbeleid én investeringen versus ondernemersperspectief. Want ga er maar eens aan staan als ondernemer. Zekerheid is er niet in de bouw en het vergt veel middelen en visie om dan een machine aan te schaffen die vele malen duurder is! Van RWS weten we door de Kennistafels welke route zij gaan volgen. De ingroeipaden geven een duidelijk beeld. Maar hoe zit het met gemeentes, provincies en waterschappen? Dat is een onzekere factor voor aannemers. Zij werken meestal voor meerdere opdrachtgevers en hebben een consistent beleid nodig om de grote investeringen in duurzame machines bedrijfsmatig te verantwoorden. Wanneer de ene gemeente een duidelijk duurzaam beleid voert, terwijl de buurgemeente geen emissievrij materieel vraagt, dan wordt voor ondernemers een lastige afweging.” 

 

Intrinsieke motivatie
De vraag is echter: welke rol neemt De Groene Koers in in dit speelveld? “Wij ontsluiten kennis, maar vertegenwoordigen ook een groot aantal ondernemers in de bouw- en groensector. We komen op voor de belangen van aannemers, maar willen hen ook laten kennismaken met de mogelijkheden. En – ondanks dat we ontstaan zijn vanuit vijf brancheorganisaties – nodigen we iedereen uit om zich bij ons aan te sluiten. Dit vraagstuk gaat ons namelijk allemaal aan. De milieuregels worden steeds strenger; daar moeten we als sector invulling aan geven.” De Groene Koers doet dat vanuit een positieve benadering. “Mede omdat we merken dat de intrinsieke motivatie bij aannemers toeneemt. Machinisten – die lang niet altijd stonden te springen bij het idee van een elektrische machine – merken nu de voordelen. Ook voor hen willen we dat de sector werk maakt van emissiereductie en op termijn zero emissie gaat werken. Een beter milieu is namelijk iets heel abstracts, maar wie een zero emissie project heeft bezocht en aan den lijve het verschil heeft ervaren, weet dat waarom dit de toekomst is.”

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

Cookie-instellingen